Wongema

Een jaar of twintig jaar geleden ging ik voor het eerst alleen op vakantie. Menorca was de bestemming die de dame van het reisbureau en ik samen hadden uitgezocht. Tot het moment dat ik het reisbureau binnenstapte had ik nog nooit van Menorca gehoord maar het bleek een toch heel behoorlijk eiland te zijn voor de Spaanse kust en samen met Mallorca en Ibiza deel uit te maken van de Balearen. 

Twee weken zat ik daar in mijn eentje en voornamelijk rondom mijn appartementje. In de tuin lag een klein zwembad dat werd gedeeld met een aantal andere vakantievierders. Ik las in die vakantie ‘De ontdekking van de hemel’ en dronk Bacardi Breezers ananas. Veel meer gebeurde er niet. In ieder geval heb ik een keer met mijn ouders gebeld want ik herinner me dat mijn vader vroeg hoe ik het ’s avonds met eten deed. Of ik ook uit eten ging. Nee zeg, in mijn eentje uit eten gaan. Dat scoort een elf op een schaal van een tot tien als het gaat om ongemakkelijkheid. Toch probeerde ik het die avond. Aangemoedigd door mijn vader zocht ik een restaurant in de buurt waar ik helemaal alleen zat te eten. Ik was natuurlijk veel te vroeg want de Spanjaarden schuiven pas rond tienen aan voor de avondmaaltijd. Ik at een entrecote met friet en voelde me, zoals verwacht, hoogst ongemakkelijk. En dat is altijd zo gebleven. Alleen uit eten gaan in de avond voelt als het drinken van een cocktail die bestaat uit eenzaamheid en bekeken worden. In mijn eentje lunchen vind ik geen enkel probleem. Sterker nog, de meeste van mijn blogs schrijf ik in een café aan het Haarlemse Spaarne. De laptop waar ik op zit te schrijven dient als een schild tussen mij en de andere gasten. 

Ik probeer het nog wel, alleen uit eten gaan, als ik in mijn eentje op vakantie ben. In Lucca en op Tenerife lukte het aardig. In Stockholm ging het helemaal mis. Ik was met de metro naar Restaurant Pélican gegaan. Een van mijn favoriete schrijvers, de Noor Karl Ove Knausgård, schrijft over dit restaurant in zijn autobiografische werk ‘Mijn strijd’. De Pélican bleek er heel anders uit te zien dan dat ik er al lezend van had gemaakt. De tafeltjes stonden in lange rijen  keurig naast elkaar en daartussen door liep een ober in klassiek zwart met wit en een servet over zijn rechter onderarm. Nadat ik de ruimte in me had opgenomen wist ik genoeg. Hier eten ging me niet lukken. Ik nam de metro terug naar de buurt waar mijn hotel stond en at bij dezelfde Ierse pub als waar ik de avond ervoor ook had gezeten. 

Vorige week was ik een paar dagen alleen op vakantie in Groningen. Gijs, een van mijn beste vrienden, had me gevraagd of ik een aantal dagen op het huis van hem en zijn gezin wilde passen. De prachtige, oude woning staat op een wierde vlak boven Winsum. In de tuin staan fruitbomen. Appels, peren en pruimen. In de enorme schuur achter het huis woont een uil. Precies een week geleden pakte ik mijn fiets en trapte ik naar Lauwersoog. Daar nam ik de boot naar Schiermonnikoog. Na een aantal uur over Schier te hebben gefietst nam ik de boot terug en fietste terug naar het huis met de uil in de schuur.

0-3

Na een fietstocht van ruim honderd kilometer en een bijensteek in mijn bovenbeen als bonus had ik weinig zin meer om nog eten te maken. Mayke, de vriendin van Gijs, had me geattendeerd op Wongema. Het pension in Hornhuizen wordt deze zomer gerund door drie Amsterdamse vrouwen die er, zoals ze zelf zeggen, pensionnetje spelen. Rond een uur of zeven wordt er een maaltijd geserveerd en wie wil kan aanschuiven. Ondanks dat het alleen uit eten gaan nog steeds een kilometer of drie buiten mijn comfortzone valt besloot ik de gok te wagen. Ik liep zo ontspannen mogelijk het pension binnen en zag een lange, gedekte tafel. Dus niet je eigen tafeltje. Nee, met z’n allen aan een tafel. Naast wat gasten uit het pension en een paar voorbijgangers schoven ook de dames die het pension runden aan.

De sfeer was ongedwongen en ontspannen. Ja, de sfeer was heel prettig. Ik voelde me geen moment alleen of verloren en mijn aanvankelijke scepsis werd door een krachtige zuidwester wind het Groningse land op geblazen. Het was een maaltijd die ik me nog lang zal herinneren. Niet alleen vanwege de verse mosselen die eerder die dag tijdens het wadlopen waren geraapt maar vooral om het feit dat ik op mijn 43e leerde dat alleen uit eten gaan minstens zo leuk kan zijn als met iemand anders. Met dank aan de dames van Wongema. 

 

0-1

Plaats een reactie