De serene kalmte die in de zalen van Museum Voorlinden tussen de kunstwerken hing, stond in schril contrast met het gekakel in het oude huis op het landgoed dat sinds de opening van het museum als restaurant dienst deed. Het was alsof de bezoekers tijdens het museumbezoek hun adem hadden ingehouden en op kousenvoeten hadden gelopen en eenmaal aangekomen in het restaurant weer overging tot de orde van de dag; eten, drinken, praten, kijken op telefoons en kijken in het niets. M. en ik zaten vlak naast de deur die uitkwam op de keuken. Een vriendelijke ober kwam al snel onze bestellingen, twee koffie en een schaaltje zoetigheden, opnemen. Vlak daarna kwam een kleine, gedrongen jonge vrouw van begin twintig uit de keuken gesneld om al bij ons tafeltje vol op de rem te gaan staan en te vragen of we wat wilden drinken. We hadden net wat besteld zeiden we.
Volgens mij heeft die mevrouw een zakje met poep in haar hand, zei M., poep van haar hond.
Over mijn schouder zag ik een vrouw met een hond die, op het moment dat ze wilde gaan zitten, door een van de obers werd gewezen op het feit dat honden niet welkom waren in het restaurant. In plaats van de kortste weg naar de uitgang te nemen liep de vrouw het hele restaurant door. In haar rechterhand hield ze de hondenriem met daaraan de hond en in haar linkerhand, met bijna een gestrekte arm zoals je een emmer met water voor je houdt, een blauwe plastic zakje met de uitwerpselen van haar hond.
Dat is toch raar?, vroeg ik.
Ja, dat is gek, bevestigde M.
Het is om allerlei redenen fijn om samen met iemand op pad te zijn. Net zoals het om allerlei redenen fijn is om alleen op pad te zijn. Maar met een ander kan ik meteen toetsen of dat wat ik vind ook zo door de ander wordt gezien. Misschien wijkt dat wat ik vind wel af van het gangbare. Maar deze vrouw met een zakje poep in haar hand was toch echt een beetje gek. Dat vonden we allebei dus dan wat het zo.
Nadat ik de laatste slok van mijn tweede kopje koffie had genomen en het kopje op het porseleinen schoteltje had gezet, stond de kleine serveerster ineens weer aan de tafel.
Nog een koffie?
Nee, zei ik, een beetje overdonderd.
Ze vertrok weer naar de keuken en toen ze vlak daarna weer voorbij snelde vroeg ik of ik kon afrekenen. Dat kon zei ze. Ze haalde er een apparaatje bij dat veel weg had van een iPhone en zei: Twee koffie, dat is dan 16,50.
Direct daarna sloeg bij haar de twijfel toe. Want was 16,50 niet wat veel voor twee koffie?
We hebben in totaal vier koffie en wat zoetigheid gehad zeiden we.
Okay, 2,75 plus 2,75 is…?, de serveerster liet even een pauze vallen zodat zij en wij konden rekenen.
5,50 zeiden M. en ik tegelijkertijd.
Okay, plus 5,50, vroeg de serveerster weer.
Dat is elf zeiden wij.
Okay, plus nog eens 5,50?
Het was even stil.
16,50 zeiden wij.
Okay, dan klopt het toch, zei de serveerster.
Ze voerde het bedrag op het mobiele pinautomaatje in en zette het voor mij op tafel. Op het schermpje lichtte het woord ‘paiement’ op. Ook op de bon die uit het apparaatje kwam stond alles in het Frans.
Het staat in het Frans, zei ik.
Nee hoor, Papiaments, gniffelde het meisje terwijl ze razendsnel het bonnetje afscheurde en voor me op het tafeltje legde.
Weer was ik blij dat ik niet alleen was. Ik keek M. aan.
Deze was toch ook niet goed?, vroeg ik, duidend op de serveerster.
Nee, deze was ook niet goed.
Het was een bijzonder bezoek aan een bijzonder museum. Niet in de minste plaats omdat we de meest surrealistische ervaring niet in het museum zelf hadden maar in het restaurant ernaast.